Van kneus in de klas tot diva

Artikel: Interview met mezzosopraan Karin Strobos

Als kind stotterde ze. "Heel erg." Zangles zou een remedie kunnen zijn dacht ze als 17-jarige. En inderdaad, het werkte. Dat deze stap leidde naar een carrière als internationaal gevierd operazangeres had zij nooit kunnen vermoeden.

 

“Aanpakken wat op je pad komt, álles."

Inmiddels treedt mezzosopraan Karin Strobos als solist op bij de grootste orkesten van Nederland, vertolkt zij de mooiste operarollen, won diverse prestigieuze muziekprijzen en tourt zij met een nieuw kamermuziek-programma door Nederland. In het kader van haar educatieve rol bij Jonge Meesters Wilp vertelt de veelzijdig zangeres bevlogen over de paden die zij bewandelde in haar muzikale carrière tot nu toe.

Voor mijn eerste zanglessen kwam ik toevallig terecht bij een klassiek georiënteerde lerares. Zoals zoveel jongeren wist ik als jong meisje niet welke richting op moest in het leven. Ik was onzeker en besprak mijn twijfels en toekomstplannen met haar. Eigenlijk wilde ik psycholoog worden en werken met kinderen die het moeilijk hadden. Maar zou ik dan ooit nog kunnen lachen? Een keuze deed zich voor. Mijn lerares vermoedde gaandeweg de lessen dat ik een zangtalent had en stelde mij voor te auditeren bij het conservatorium in Utrecht. Tot mijn grote verbazing werd ik aangenomen!”

Naïviteit werd een kracht

Ze had geen muzikale achtergrond van huis uit en kon geen noten lezen. Karin bleek, naar zoals zij het zelf noemt, de kneus van de klas. “Dat was niet leuk. Maar bleu als ik was, zoog ik alles op wat mij werd aangeboden. Toen mijn docente Henny Diemer mij vroeg welke kant ik op wilde in de muziek zei ik prompt: de opera. Never nooit zag of hoorde ik een opera. Onzeker als ik was dacht ik dat dit het juiste antwoord moest zijn om mijn opleiding te kunnen vervolgen. Iedereen op het conservatorium wordt immers operazanger? Mijn docente moest er hard om lachen, maar was tegelijkertijd onder de indruk. Heel concreet ging zij met mij aan de slag. Eigenlijk hielp het dat ik geen bagage had. Er was niets in technische zin dat ik hoefde af te leren. Geoefende medestudenten die al in koren zongen hadden daar veel meer moeite mee. Ik pikte de techniek snel op en het vuur in mij werd aangewakkerd!” Aan Henny heeft Karin veel te danken: “Zij liet mij buitenspelen; concertjes geven, meedoen aan concoursen, een kleine rol in een opera, zij regelde het voor mij. Inmiddels stond ik wat steviger in mijn schoenen en werd ik solist in het orkest van het conservatorium.

De stroomversnelling 

Tien jaar geleden studeerde Karin af tot operazangeres. Kort daarop kreeg ze de kans in te vallen in de rol van Octavian in Der Rosenkavalier van Strauss bij de Nationale Opera. Haar succesvolle optreden oogstte lovende kritieken. Zowel het NRC als de Volkskrant spraken van een droomdebuut. Het balletje ging rollen. Bij Opera Zuid behoorde zij van 2009 tot 2011 tot het vaste ensemble. In 2015 zong zij de titelrol in Rossini’s La Cenerentola. Na een rol in Der Rosenkavalier keerde Karin terug naar de Nationale Opera in Amsterdam voor de rollen Flora (La Traviata) en Phénice (Armide). Vele rollen volgden. Inmiddels behoort ze al vier jaar tot het vaste solistenensemble in het operahuis van Essen (Duitsland) waar ze zich verder kan ontplooien.

Meer jongens- dan meisjesrollen

Op de vraag wat haar favoriete karakter is, kan Karin moeilijk antwoord geven. Alle solorollen worden haar ‘kindjes’. Assepoester (La Cenerentola van Rossini) zou zij graag nog eens in alle glorie doen. “Maar ook de rol van Hänsel die ik nu speel in de sprookjesopera Hänsel und Gretel van Humperdink vind ik geweldig. Een mezzosopraan zingt trouwens over het algemeen meer jongens- dan meisjesrollen. Vrouwenstemmen klinken nu eenmaal mooier samen, daarom gaat de jongensrol vaak naar de mezzo. En dat ben ik dan.” Gekscherend: “Tja, na de grime ben ik vaak minder mooi dan mijn vrouwelijke collega’s vind ik zelf. Dan is het extra genieten als ik voor de afwisseling weer eens als een diva in een prachtjurk mag verschijnen”.

Zwanger zingen is heerlijk!

Naast soleren bij grote producties heeft Karin een voorliefde voor kamermuziek: “De afstand tot het publiek is letterlijk kleiner waardoor een intiemer contact ontstaat”. Ze vindt het heerlijk om het land in te gaan met haar vaste trio (Daria van den Bercken en Felicia van den End) en met Else Sterk met wie ze een duo vormt. Ook met het Cello8ctet treedt ze veelvuldig op. Afgelopen voorjaar nog, zong zij hoogzwanger Villa-Lobos, Bizet en Glass. “Zwanger zingen is echt heel lekker! Alleen al voor het zingen zou ik vaker zwanger willen zijn. Je kunt namelijk nét iets minder met je spieren doen en dat werkt voor mij heel goed. Je hebt ook meer bloed in je lijf. Het stroomt dus lekker door, zeg maar.” Komend seizoen staat Karin op de planken met pianist Thomas Beijer en acteur Sieger Sloot. Het theatrale concert ‘Die Schöne Magalone’ staat dan op het programma.

Advies startende musici

“Pak alles aan wat op je pad komt, maar dan ook alles”, adviseert Karin pas afgestudeerde musici die de kost willen gaan verdienen in de muziek. “Pas dan kom je erachter wat bij je past en waar je talent werkelijk ligt. Je leert de brede klassieke muziekwereld kennen, van kamermuziek tot opera. Bovendien bouw je een netwerk op en vind je mogelijk mensen die je willen helpen. Op mijn pad heb ik veel geluk gehad en ik realiseer mij dat dat niet vanzelfsprekend is. Maar ik denk wel dat ik mijn geluk afdwong door overal voor open te staan en alles aan te pakken. Ook wanneer de klussen minder leuk leken of minder bij mij pasten. Dat was pittig, maar het bracht mij veel.”

Onrealistisch beeld muziekwereld

Op het conservatorium worden velen opgeleid tot solist, maar er zijn helemaal niet zoveel plekken voor solisten. Niet iedereen kan aan de slag als operazanger en niet iedereen is daarvoor in de wieg gelegd. De professionele muziekwereld wordt naar mijn idee niet reëel geschetst tijdens de opleiding. Er is minder geld voor cultuur en er wordt van je verwacht dat je zelf je geld bij elkaar harkt. Je zou eigenlijk moeten leren hoe je subsidiërende instanties aanschrijft of welke andere wegen er zijn om een project tot stand te laten komen. Ook denk ik dat er werkelijk naar het individu gekeken moet worden. Waar ligt je talent precies, wat past bij je welke kansen heb je? Hoe kun je voor werk zorgen en hoe profileer je jezelf?

Ervaringen delen met starters

Een initiatief als Jonge Meesters Wilp, dat professionele coaching biedt aan startende musici vind ik daarom heel waardevol. Samen met Thomas Beijer (pianist, componist en romanschrijver) hoop ik dat wij met onze ervaringen startende musici een stukje inzicht kunnen geven.”

Artikel voor Jonge Meesters Wilp, oktober 2017. Foto: Keke Keukelaar

Karin Strobos, luidt samen met pianist, componist en schrijver Thomas Beijer de tweede concertserie van Jonge Meesters Wilp in. Dat doen zij door in gesprek te gaan met de 7 geselecteerde jonge, talentvolle musici die optreden in de concertserie én deelnemer zijn aan het programma: De Werkplaats voor Cultureel Ondernemerschap. Na de workshop geven Karin Strobos en Thomas Beijer voor publiek een concert. Op 21/1/17, 18/2/17 en 18/3/17 geven de JMW-deelnemers, resp. Vioolduo Brackman-LeCoultre, Maxime Snaterse met Dirk Overbeek en het Odayin Trio een concert. Andere onderdelen in het programma voor de startende musici zijn een cursus PR & Marketing, psychologische begeleiding door het topinstituut voor talentontwikkeling: GITP, en workshops door een Nederlandse topsporter en een theaterprogrammeur.