Ode aan de oculist

Eenogigen laten stralen

BLOG - Graaien in een bak met kunstogen klinkt als een strandemmertje vullen met schelpjes.

De houten dozen openden als een luxe sigarenkist. Met precies zo’n mechanisme. Ware schatkistjes eigenlijk, gevuld met ambachtelijk handwerk. Bruine, blauwe, groene exemplaren -en alle varianten ertussen- glansden in een toevallige zonnestraal. Gebiologeerd door deze aanblik, bedacht ik wat een boeiend beroep de oculist heeft: een medicus met twee rechterhanden, met kijk op vorm en kleur en bovendien met een warm oog voor de persoon in zijn patiënt.

Moeders, die al een tijdje eenogig door het leven gaat, krijgt een nieuwe protese. 

Volgens de voorschriften was de oculist deze keer gekleed in een witte doktersjas over zijn spijkerbroek. “Ach ja, wel zo makkelijk ook, dan hoef ik geen overhemden te strijken." Met zijn sprekende bruine ogen zou hij een zoon van mij kunnen zijn bedacht ik me. Als ik 5 jaar ouder was dan.

Friemelding

Oog erin - oog eruit sprak hij over het schilderij aan de muur en vroeg hoe moeders de coronatijd was doorgekomen. Dat het friemelding tijdens de handelingen maar heel even op de grond viel (hij had mijn zoon kunnen zijn), maakte niet uit. Met ‘een kop koffie is hard nodig’ lachte hij het voorval weg en ik gniffelde mee. Glazen ogen zijn gelukkig al heel lang uit de tijd.

De vorm van de oogbol maakte hij na met rode was. Frummeltje erbij, klontje eraf, beetje kneden en warempel, het paste: handwerk, zó op het blote oog! Van het prikkende rode goedje moest moeders wel even bijkomen.  Vervolgens opende hij de potjes ‘klei’ voor de mal. Twee componenten. Dus opnieuw kneedde hij erop los. Hij vertelde in tussentijd vermakelijk over de twee uur lange, gelukkig fileloze, rit vanuit het westen van het land en vroeg zich af wat zijn moeder, die hij die avond een bezoek zou brengen, voor hem zou koken. Hopelijk iets niet-vegetarisch. De wassen vorm drukte hij zorgvuldig in de klei met wat leek op een Bic-pen die op tafel lag.

Ambachtelijk handwerk

Nu moeders levende kijker in mijn optiek een best ingewikkeld kleurenpallet heeft, beetje groen, blauw randje, bruine vlekjes, met oogwit, dat roomwit, grijzig, gelig en geaderd is, leek het mij een hele klus om een exemplaar te vinden dat hierop lijkt. Maar de oogmeester had ‘m tussen alle klingelende schelpjes al snel te pakken.

De ogenschilder

Met de mal, een foto, en de kleurstelling die het goede oog benadert, kan nu collega de ogenschilder aan de slag. En ik fantaseer deze ambachtsman al aan het werk. In een obscuur verlichte kamer met houten lambriseringen, een grote gevulde boekenkast en zo’n wereldbol die licht geeft. Met een brilletje op zijn neus, kijkend door een vergrootglas boven het werkblad, gaat hij met een heleboel potjes verf en een minuscuul penseeltje aan de slag.

Hij kijkt naar het oog in wording maar het oog kijkt nooit terug. Zielloos. Zou de schilder zich er een gezicht bij voorstellen? Of zou hij bedenken welke beelden het oog moet missen? In een met fluweel bekleed doosje zal hij zijn kunstwerkje overhandigen aan de oculist. Voor mevrouw.  

Na passen en meten, schuurt en polijst de specialist het kunstoog in alle precisie om daarna moeders gezicht met een soepele beweging weer in kloppend evenwicht te brengen.

Ze straalt

Jammer dat ze er de wereld er niet beter door zal zien. Maar mijn moeder, een kunstenares met een nog altijd frisse blik, zal een waar kunstwerk dragen. Ze straalt. Nou ja, met één oog dan.

Eigenlijk had ik best oculist willen worden.

Afke Pricker - juli 2020